Parentificatie – uitleg en 3 tips

parentificatie ut liefde

In dit artikel wil ik stilstaan bij het begrip parentificatie. In mijn hulpverleningspraktijk kom ik namelijk parentificatie als ingesleten gedrags- en denkpatroon vaak tegen.

Maar.. wat is parentificatie? Wat veroorzaakt het? Welke vormen van parentificatie zijn er? Hoe kun je parentificatie herkennen en eventueel doorbreken? Kortom, veel vragen die ik hieronder zal beantwoorden.

Wat is parentificatie? 

Van parentificatie is sprake als een kind de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het welbevinden van een ouder. Een kind houdt zoveel van zijn ouders, dat hij bijvoorbeeld de pijn die een ouder heeft niet kan verdragen en daarom voor zijn ouders gaat zorgen.

Om dieper in te kunnen gaan op het begrip parentificatie, is het van belang om eerst wat achtergrondinformatie te geven over families. Hoe ziet de familie eruit? Wat is je plek en hoe wordt er liefde of zorg gegeven en ontvangen?

Inleiding

Een familie telt (over)(groot)ouders en (achter)(klein)kinderen. Een ouder is een ouder en degene die in het gezin groot is en een kind is een kind, degene die in het gezin klein is. Of je nu klein bent of groot, iedereen kent zijn eigen plek, zijn eigen rol en functie met daarbij passende spelregels. Dit wordt afbakening genoemd. Iedereen kent zijn eigen plek en als men die niet (kan) innemen is dat onmiddellijk voelbaar.

Het gevende kind

Omdat ouders het kind het leven gegeven hebben, bestaat er tussen ouders en kind eens existentiële band. Hoewel het kind niet voor het leven gekozen heeft, is hij het zijn ouders wel verschuldigd. Ouders zijn daarentegen het kind passende zorg verschuldigd. Deze band wordt ook wel zijnsloyaliteit genoemd.  Vanuit deze loyaliteit en liefde geven ouders aan hun kinderen, maar kinderen geven ook aan hun ouders. Een kind heeft het natuurlijk vermogen om te geven. Dat begint met de eerste glimlach. Kinderen belonen ouders op hun eigen manier voor wat ouders voor hen doen.

Balans van geven en nemen

In een familie spelen zaken zoals billijkheid (fairness) en rechtvaardigheid in de verdeling tussen geven en nemen. Op de lange termijn verwachten we min of meer een evenwicht tussen wat we geven en wat we ontvangen. Dat rekening gehouden wordt met de behoeften van de ander en de ander met onze behoeften. Op deze manier ontstaat er een gevoel van vertrouwen in de ander en zijn we zelf betrouwbaar.

Een kind heeft niet alleen recht op liefde, aandacht en verzorging, maar ook het recht om te geven aan de ouders. Het is belangrijk dat dit geven van het kind wordt gezien en erkend. Dan ontwikkelt het een gevoel van zelfwaarde en groeit het op tot een persoon die verantwoordelijkheid kan nemen.

Een kind dat niet gezien wordt in wat het geeft, blijft bij de ouders in de schuld staan zonder er iets tegenover te kunnen zetten. Ouders geven immers meer aan het kind dan wat het kind terug kan geven. Als het kind de erkenning moet missen, houdt het daaraan een pijnlijk gevoel van tekortschieten en gevoelens van onrecht aan over.

Zie hier voor een uitstekend boek dat dieper ingaat op de balans tussen geven en nemen.

Constructieve parentificatie

Bij constructieve parentificatie gaat het om passend geven, oftewel om geven vanuit de kindrol en –positie. In bijvoorbeeld verliessituaties gaat het kind automatisch emotioneel voor zijn ouders zorgen. Zoveel houdt het kind van zijn ouders. Het kan het niet verdragen dat ouders verdriet of pijn hebben.

Parentificatie hoeft niet problematisch te zijn als het tijdelijk is. Het kind leert daarmee ook verantwoordelijkheid dragen. Het kind kan de ouders troosten en even voor ze zorgen. Een kind kan op de kindpositie, ofwel in de rol van de kleine blijven staan, zo lang de ouders het kind als kind blijven zien voor wie zij verantwoordelijk zijn. Daarnaast is het belangrijk dat ouders zich ervan bewust zijn dat de situatie veel van het kind vergt en dat ze dit ook aan het kind laten weten.

Constructieve parentificatie heeft de volgende kenmerken:

  • Passend, dat wil zeggen: het kind kan vanuit de kindpositie geven
  • Het gaat niet ten koste van de ontwikkelingstaken van het kind
  • Het is tijdelijk van aard
  • Het kind krijgt erkenning krijgen voor het geven

Destructieve parentificatie

 Als een kind teveel geeft en de eigen ontwikkelingstaken op sociaal, emotioneel, cognitief en fysiek gebied worden belemmerd, dan zit het kind gevangen in een proces van teveel geven en te weinig ontvangen.

Destructieve parentificatie is een verstrikking/verwarring in de familie, vaak als een gevolg van een trauma. Een trauma kan een verliessituatie zijn in het heden, maar ook bijvoorbeeld indien de ouders in hun kindjaren niet gezien zijn in hún geven.

Die pijn van de ouders is voor kinderen niet te verdragen. Ze gaan op zoek naar een oplossing om de pijn van de ouders mee te kunnen dragen. Als dat gebeurt verschuift het kind van zijn kindpositie; ‘de kleine’, naar de ouderpositie; ‘de grote’. Ouders kunnen daarmee hun eigen taak niet meer volbrengen. En het kind kan zich ook niet meer bezighouden met zijn eigen ontwikkelingstaken.

Gepaste afstand

In een gezond functionerend gezin neemt ieder zijn eigen plek in. Om gezond te kunnen opgroeien is er tussen kinderen en ouders een gepaste afstand nodig. Hoe jonger het kind, hoe dichterbij het kind bij de ouders staat. Naarmate kinderen groter worden en in de puberteit komen, ontstaat er een grotere ruimte tussen ouders en kind. De puber heeft namelijk meer ruimte nodig om te komen en gaan. Na de puberteit gaan kinderen hun eigen weg.

Gepaste afstand is erg belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Als die er namelijk niet is, is er te weinig onderscheid en afgrenzing tussen ouders en kind en komt het kind niet tot afbakening.

Rolwisseling

Destructieve parentificatie is een bedreiging voor de emotionele ontwikkeling van het kind, omdat het langdurig een rol krijgt die niet past bij zijn leeftijd. Het kind wordt overvraagd. Het kind komt op de ouderpositie te staan en de ouders komen in de kindpositie. Uit loyaliteit, liefde en vertrouwen zal het kind proberen aan de verwachtingen van de ouders te voldoen.

Omdat het kind niet volwassen is en dus ook niet zover ontwikkeld is als een volwassen persoon, schiet het voortdurend tekort. Hierdoor ontstaan schuldgevoelens. Maar er ontstaan ook gevoelens van boosheid, omdat het kind niet krijgt waar het wel recht op heeft, namelijk ouderlijke aandacht en zorg. Deze boosheid is onderhuids en wordt vaak niet herkend.

Destructieve parentificatie heeft de volgende kenmerken:

  • Langdurig van aard
  • Het is niet passend; het kind verschuift van kindpositie naar ouderpositie
  • Het kind krijgt geen erkenning voor het geven
  • Het gaat ten koste van de ontwikkelingstaken van het kind
  • De onderhuidse boosheid die het kind heeft opgeslagen wordt als het kind volwassen is gericht op anderen die niet verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van het onrecht. Een voorbeeld hiervan is de partner of collega’s/ baas in de werksituatie. Het inmiddels volwassen kind wil namelijk de niet ontvangen aandacht en zorg van de ouders opeisen bij de partner of in het werk. Dit wordt de roulerende rekening genoemd.

Parentificatie kan dus constructief of destructief van aard zijn. Kernwoorden zijn daarbij de tijd en of het geven van het kind al dan niet gezien en erkend wordt. Parentificatie kan ook geduid worden als een ouder-kind relatieprobleem.

Hieronder zal ik vier vormen van parentificatie onderscheiden.

4 vormen van parentificatie.

Er worden binnen het parentificatieproces 2 hoofdrichtingen onderscheiden.

1: Het kind voldoet aan de zorgbehoeften van de ouders

2: Het kind voldoet aan de narcistische gedragsverwachtingen van de ouders.

Hoofdrichting 1:

Het zorgende kind

Zorgende kinderen nemen huishoudelijke taken op zich, zorgen voor broertjes en zusjes, zijn vaak de (enige) gesprekspartner voor de ouder. Het zijn de lievelingetjes thuis en op school. Ze zijn aardig, meegaand en behulpzaam.

Het kind dat kind moet blijven

Indien kinderen aanvoelen dat ouders moeite hebben met de overgang van thuis wonen naar het verlaten van het ouderlijk huis, dragen ze zorg voor de ouders door niet volwassen te worden. Op deze manier blijven zij klein en kunnen ouders hun ouderrol blijven vervullen.

Hoofdrichting 2:

De zondebok

Deze rol ontstaat in een gezin waar spanningen heersen, meestal tussen ouders. Het kind heeft als doel om het gezin bij elkaar te houden, door bijvoorbeeld lastig te zijn. De aandacht wordt van de relationele spanningen tussen ouders verlegd naar het negatieve gedrag van het kind. Vaak wordt dit gedrag van het kind niet gezien als een vorm van geven aan de ouders. Sterker nog; het kind krijgt heel vaak de schuld.

Het brave kind

Deze vorm wordt ook wel het perfecte kind genoemd. Deze kinderen hebben voelsprieten gekregen voor de verwachtingen van de ouders. Ze gedragen zich in de buitenwereld op een manier zoals de ouders willen dat zij zich zouden moeten gedragen. Ouders zijn vaak trots op deze kinderen en uiten hun waardering in eerste instantie meer voor wat deze kinderen ‘presteren’ en minder voor wie ze ‘zijn’.

Parentificatie herkennen

Hoe kun je parentificatie herkennen? Als je weet waar je op moet letten, zou je als ouder maar ook als andere naaste parentificatie bij de betrokken kinderen kunnen herkennen. Als je het herkent, heb je ook de mogelijkheid om er iets aan te doen. Dan kun je het kind weer vrij maken van de ouderrol.

Ouders die hun kind de ouderrol laten innemen, doen dit vaak onbewust en zien vaak niet dat dit gebeurt. Ouders willen ook niet dat hun kind in die positie terecht komt. Toch gebeurt het wel.

Hieronder zijn een aantal signalen die kinderen kunnen uitzenden, die kunnen helpen om parentificatie te herkennen.

  • Het kind doet ongelooflijk zijn best op school en thuis. Het wil het heel goed doen. Past zich volledig aan de situatie aan en doet niet moeilijk. Signalen van faalangst kunnen zichtbaar zijn.
  • Het kind maakt zich grote zorgen over hoe het met de ouder gaat.
  • De ouder overlegt met het kind over kwesties die niet bij de leeftijd van het kind horen. Het lijkt alsof het kind een gelijke sparringpartner is. (partnerparentificatie)
  • Het kind is geneigd om niet bij andere kinderen te spelen of kinderen mee naar huis te nemen om te spelen. Daarmee willen ze de ouders ontlasten, of juist tijd vrijmaken om voor de ouder te kunnen zorgen.
  • De ouders zitten in een spanningsvolle situatie en het kind gedraagt zich juist tegendraads. (zondebok)

Hoe moet je als ouder handelen als je merkt dat je kind wordt geparentificeerd? 

Indien je ziet dat je kind in een zorgpatroon terecht is gekomen, is het heel belangrijk om de intenties van je kind te zien en te erkennen. Dit geeft je kind het gevoel dat hij er mag zijn. Je kent daarmee je kind waarde toe.

Tegelijkertijd is het ook belangrijk om grenzen aan te geven richting je kind. Leg uit dat je de goede bedoelingen van je kind ziet en geef tevens aan dat het kind nog een kind is en niet voor jou hoeft te zorgen. Om je kind gerust te stellen, zeg je dat jij als ouder goed voor jezelf kan zorgen omdat jij al volwassen bent en laat dat ook zien!

Het gaat hier om het weer innemen van je eigen plek. De ouder in de ouderrol en het kind weer terug in de kindpositie.

Parentificatie en echtscheiding

Na een scheiding verandert er veel in het gezin. Vóór de scheiding was duidelijk wat ieders plek was, maar dit verandert na de scheiding. Met het vertrek van een ouder naar een andere woning, ontstaat er een lege plek in huis voor het gezin wat achterblijft. Die lege plek is heel goed voelbaar en wordt vaak opgevuld door kinderen die de ouderrol op zich gaan nemen.

De reden voor deze rolwisseling is dat kinderen hun ouders gelukkig willen zien. Bij een echtscheiding, staan meestal heftige en uiteenlopende gevoelens bij de ouders voorop. Een kind kan deze emoties van zijn ouders maar moeilijk verdragen. Daarom zie je dat het kind probeert om het leed voor zijn ouders te verzachten, door zich dan heel lief en behulpzaam te gedragen en zich aan te passen aan de situatie. Daarbij zorgt het er ook voor dat het de ouders niet tot last is.

Parentificatie en rouw

Indien het gezin geconfronteerd wordt met een groot verlies, wordt iedereen daarin geraakt. Vanuit de rouwperiode die volgt, kan het zijn dat de ouder hierdoor veel in beslag genomen is. Hij voelt zich verdrietig, afwezig, heeft moeite om zaken op te pakken enz. Omdat het kind het vanuit zijn liefde voor zijn ouder niet kan verdragen dat de ouder zoveel pijn heeft, is er een kans op parentificatie. Het kind draagt zorg voor de ouder. Daarmee komt het zelf niet aan rouwen toe om degene die het kind ook verloren heeft. Het rouwproces van het kind kan hierdoor gaan stollen.

Parentificatie voorkomen

Parentificatie kunnen ouders voorkomen door zich bewust te zijn van hun plek en rol als ouder in het gezin en de daarbij horende taken en verantwoordelijkheden. Dat impliceert ook dat zij deze rol behouden.

In de praktijk betekent dit dat de ouder zijn kind niet belast met zijn gekwetste gevoelens, problemen, zorgbehoefte enz. Dat wil niet zeggen dat het kind helemaal niet mag zien hoe de ouder zich voelt. Het gaat erom dat de ouder laat zien dat hij voor zichzelf kan zorgen en dat hij terecht kan bij andere volwassenen om zijn behoeften te vervullen. Heeft de ouder behoefte aan steun of een luisterend oor? Dan zal hij moeten laten zien dat hij zorgt voor contact met een vriend of familie bij wie hij terecht kan.

Burn out door parentificatie

Als volwassenen als kind geparentificeerd zijn, hebben ze een zorgpatroon ontwikkeld waarin ze zorgzaam zijn ten koste van zichzelf. De behoeften van anderen staan vóór hun eigen behoeften. Sterker nog: vaak zijn deze volwassen mensen zich niet bewust van hun eigen behoeften en staan hier ook niet bij stil.

Dit zorgpatroon kan zodanig werken dat zij zich zelfs verantwoordelijk voelen voor het gevoel van de mensen uit de eigen context, zoals mensen uit hun gezin, werk, vrienden enz. Dit is niet realistisch, omdat iedereen primair verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen gevoel.

Doordat deze volwassenen geneigd zijn hard te werken om aan al deze gevoelde verantwoordelijkheden te voldoen, zijn zij extra gevoelig om burn out te raken. Als aan iemands behoeften niet wordt voldaan, ontstaat er vaak meteen een gevoel van innerlijke spanning. Daardoor lijkt een pas op de plaats maken in je gezin of werk geen reële optie, ook als ze merken dat het leven te zwaar wordt. Het patroon is zo vastgeroest dat men door blijft gaan en niet meer stilstaan bij zichzelf met de vraag: wat is goed voor mij? Uiteindelijk komen deze volwassenen uit in stress, uitputting en burn-out.

Parentificatie en DSM 5

De DSM 5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders), is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten.

Psychische problematiek veroorzaakt door parentificatie komt regelmatig voor. In ongeveer 25% van alle gevallen is parentificatie de primaire oorzaak van het ontstaan van psychiatrische stoornissen. Parentificatie ligt als oorzaak vaak verborgen onder uiteenlopende psychische problemen. Om die reden is het lastig te herkennen in de dagelijkse (behandel)praktijk. Niettemin kan de verinnerlijking van het opgebouwde zorgpatroon uit je verleden, leiden tot problemen op het gebied van zelfafbakening en zelfvalidatie, hechtingsproblemen, angst- en stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.

Doorbreken parentificatie: tips

 Parentificatie is doorgaans diep verinnerlijkt in je gedrag en je gedachtepatroon. Daarom is het niet makkelijk dat te doorbreken. Hieronder staan een aantal stappen die je kunt doorlopen om te leren jezelf meer af te bakenen. Vanuit een eigen afgebakende positie kun je meer oefenen met kiezen welke zorg je wel of niet kan of wil geven.

Word je bewust van je gevoel en je eigen behoeften

Een eerste stap in het deparentificatieproces is het bewust worden van je gevoelens. Neem de tijd om aandacht te besteden aan je eigen gevoel, zoals blijheid, boosheid, bang zijn en verdrietig zijn. Naast deze basisgevoelens zijn er veel afgeleide gevoelens.

Als deze bewustwording van je gevoelens nog lastig is, kun je activiteiten ondernemen die kunnen helpen om met je gevoel in contact te komen. Voorbeelden hiervan zijn creatieve hobby’s, dansen, plezier maken en boeken lezen.

Zodra je in contact bent met je gevoel, haal je een situatie voor de geest, bijvoorbeeld een situatie op je werk en ga na wat je gevoel je wil vertellen. Bedenk vervolgens wat je normaliter vanuit automatisme zou willen doen in die situatie. Zou deze actie echt jouw verantwoordelijkheid zijn? Waarom doe je dat? Wat is de motor achter deze actie? Is het omdat jij de opdracht hebt gekregen, of doet niemand anders deze klus? Of uit degene die de klus zou moeten doen zich hulpeloos en vragend?

Als je tot de conclusie komt dat de klus niet (helemaal) jouw verantwoordelijkheid is kun je het bespreken met iemand die je vertrouwt. Met een sparringpartner word je duidelijker wat bij jou hoort en wat niet. Bespreek met die sparringpartner ook wat je zou kunnen doen om jouw inzet in evenwicht te brengen met jouw verantwoordelijkheden en mogelijkheden. Tot slot betrek je mensen die jou kunnen helpen om de situatie te verbeteren.

Ben goed voor jezelf 

Als je goed voor jezelf bent, merk je eerder wanneer je dingen voor anderen doet die ten koste gaan van jezelf.  Bouw in je dagelijks leven momenten van rust- en ontspanning in en activiteiten die fijn voor je zijn, zoals hobbies, koken of andere activiteiten waar je blij van wordt.

Deze rust-ontspanningsmomenten kunnen bijvoorbeeld rustig wandelen in de natuur zijn. Maar ook genieten op een bankje van het uitzicht en mooie muziek luisteren.  

Deze ontspanningsmomenten dienen afgewisseld te worden met actieve momenten, zoals sporten, dansen, enz.

Werk aan nieuw gedrag.

Bewust worden van je eigen patronen en stapje voor stapje ander gedrag aanleren dat niet ten koste gaat van jou, is de sleutel in een proces van deparentificatie.

Als het je niet alleen lukt of met vrienden en familie, kun je ook hulp zoeken van een (contextueel) therapeut.  Een contextueel therapeut kan je helpen. De methode ‘een taal erbij’ kan hierbij ook zeer verhelderend zijn.

Als het je uiteindelijk wel lukt om niet meer vanuit automatisme anderen te helpen, heb je meer keuze wie en wanneer je helpt. Daardoor hou je energie over en word je een krachtiger persoon.

Verder lezen

Goede literatuur om meer over parentificatie en contextuele hulpverlening te weten te komen: